4-12-2012 | ‘China wordt een land van leugens. Zelfs mensen aan de top geloven niet dat het communisme de toekomst heeft.’ De 84-jarige Mao Yushi is niet bang boude uitspraken te doen. De grondlegger van de moderne Chinese economie sprak deze week in Nederland met zakenlieden, hoge ambtenaren en grote ondernemingen.
In de Chinese pers wordt Mao Yushi een van de meest invloedrijke economen genoemd. Hij studeerde in 1950 af in Shanghai, zette in 1983 zette een onafhankelijke denktank op in Beijing en was in de 80-er jaren verbonden aan de Harvard Universiteit.
Open deur
Glashelder legt hij uit wat China de afgelopen jaren allemaal heeft bereikt. Sinds de open-deur-politiek van Deng Xiaoping kan het land bogen op uitstekende groeicijfers, lage inflatie en een goede infrastructuur. Trots meldt hij dat er in China vrijwel nooit stroomstoringen zijn. En in 1979 waren er maar twee bruggen over de Yangtse, de rivier die het land in tweeën deelt, nu bijna vijftig. Dat is duidelijk vooruitgang.
Maar Mao Yushi heeft ook kritiek en daarbij neemt hij, anders dan veel andere Chinezen, geen blad voor de mond. Dat getuigt van moed, alhoewel hij zich ongetwijfeld beschermd voelt door zijn status en leeftijd. Voor het Chinese model, waarbij een florerende economie en een sterk centralistisch, autocratisch politiek systeem samengaan, ziet hij geen toekomst
Machtsmisbruik
De staat heeft in China veel te veel macht, meent hij. Verwijzend naar het Bo Xilai schandaal en de talloze landconflicten, noemt hij machtsmisbruik als belangrijkste probleem, naast corruptie en de groeiende kloof tussen arm en rijk. Maar waar hij zich het meest over opwindt is het feit dat Chinezen hun geschiedenis niet kennen. Het officiële oordeel over Mao Zedong is dat zijn daden voor 70% goed en 30% fout waren, zonder in detail te treden over de fouten. Toen hij vorig jaar schreef dat Mao Zedong zo’n 50 miljoen doden op zijn geweten heeft als gevolg van politieke vervolging en hongersnood door falend beleid, brak een storm van protest los.
Politieke hervormingen vormen in zijn visie een voorwaarde voor verdere groei van de economie. De financiële sector is niet gezond, banken, hogesnelheidslijnen en andere infrastructurele werken zijn staatseigendom en ze verliezen allemaal geld. De staat zou zich terug moeten trekken uit de grote staatsbedrijven, die niet concurrerend en niet productief zijn. Daarmee kan ook corruptie worden ingedamd.
Nog decennia groei mogelijk
Als de rol van de staat wordt afgebouwd kan de Chinese economie nog decennia groeien, meent Mao Yushi. Daarin wordt hij gesteund door andere Chinese economen, zoals Zhu Xiaodong, verbonden aan de University of Toronto. Zhu wijst erop dat de Chinese productiviteit enorm is gestegen, maar dat China van ver moest komen: in 1978 was de productiviteit slechts 3% van die van de VS. Inmiddels is dat 13% en als China nog 20 jaar op dezelfde voet doorgroeit, is het 40%. De economische groei van landen als Japan en Korea begon pas af te remmen toen ze boven de 60% van de Amerikaanse productiviteit kwamen.
Van alle grote economieën heeft China bovendien de laagste consumptie. Simpel gezegd: de staat is rijk, maar de bevolking is arm. Voor een gezonde economie zouden Chinezen veel meer moeten consumeren. Daarvoor zijn hervormingen nodig, bijvoorbeeld op het gebied van lonen en sociale zekerheid. De Chinese regering kan dan een groter deel van de staatsinkomsten ten goede laten komen aan de eigen bevolking. Op dit moment wordt nog veel geld belegd in het buitenland, bijvoorbeeld in de Amerikaanse staatsschuld.
Om werkelijk te kunnen hervormen moet de Chinese regering, of beter: de communistische partij, haar ideologische veren afleggen. Of ze daartoe bereid is, is natuurlijk zeer de vraag.
Deze blog verscheen eerder op HCSS.nl