26-3-2013 | De situatie is herkenbaar. Over alles wordt gepraat, behalve over het onderwerp dat iedereen bezighoudt. De Amerikanen noemen dat ‘de olifant in de kamer’. Zo ging het bij het ‘NAVO en Azië’ symposium van de Atlantische Commissie. Omzichtig werd gesproken over Azië, over multilaterale betrekkingen, over de Amerikaanse ‘pivot’ op Azië… Iedereen cirkelde om de hete brij heen: wat doen we met de opkomst van China?
Weinig Azië kennis
“Er is weinig Azië kennis binnen de NAVO”, gaf Stefanie Babst, adviseur van NAVO-topman Rasmussen, toe. “De afgelopen jaren hebben we met afzonderlijke landen in Azië samen gewerkt, met Japan, Korea of Australië. Altijd naar aanleiding van een concreet verzoek van dat land. We hebben nooit prioriteiten gesteld. Nu komen we er achter dat we dat wel moeten doen. Samenwerking met het ene land heeft consequenties voor de relaties met andere landen.”
Zo is het. Als de NAVO de relaties met Japan aantrekt, denken de leiders in Beijing dat het bondgenootschap partij kiest in het conflict rondom de Diaoyu/Senkaku eilanden. Als Vietnam of Maleisië een dialoog met de NAVO willen, denken ze aan de spanningen in de Zuid-Chinese zee. Singapore, Maleisië, Indonesië, de Filippijnen en Vietnam hebben hun defensie uitgaven fors verhoogd, deels als reactie op de toenemende macht van China. Ze hopen op wat tegenwicht van de NAVO, maar de NAVO heeft nog helemaal geen China-beleid geformuleerd. Zelfs de vraag waarover een dialoog met China zou moeten gaan, is nog niet beantwoord.
Argwaan
Nu is de NAVO natuurlijk primair gericht op Europa en de VS. Het bondgenootschap ziet – terecht – geen rol voor zichzelf in het oplossen van conflicten in de Oost- of Zuid-Chinese zee. Dat ligt buiten het invloedsgebied en het mandaat van de NAVO. Maar er zijn wel gedeelde interesses. Het hoofdkwartier in Brussel kijkt bijvoorbeeld met argwaan naar het onvoorspelbare Noord-Korea en naar het ontbreken van een solide de-escalatie mechanisme tussen China en Japan. Dat zijn mooie gespreksonderwerpen met China.
Er zijn ook terreinen waar samenwerking tussen China en de NAVO mogelijk is, zoals maritieme veiligheid. China doet al mee met de bestrijding van piraterij bij Somalië, maar zou gestimuleerd kunnen worden om meer te doen. De enorm gegroeide economie brengt immers extra verantwoordelijkheden met zich mee. En dat zou meteen het internationale imago van China wat opkrikken.
Noem het beest bij de naam
Terug naar het symposium. Helemaal aan het eind deed Julian Lindley French, een Britse strategische analist, de oproep niet over Azië te spreken, maar het beest bij de naam te noemen: China. En, drukte hij de NAVO vertegenwoordigers op het hart, maak een heldere keuze: vind je dat China in toom gehouden moet worden, of wil je de banden aanhalen?
Voor Amerikanen liggen de eilanden in de Oost- en Zuid-Chinese zee aan de andere kant van de Stille Oceaan, voor Europeanen aan de andere kant van de wereld. Washington wijst op de gevaren van China en neigt naar ‘containment’. Voor Europa ligt – gezien het ontbreken van een concrete dreiging – ‘engagement’ meer voor de hand. Als Europa niets doet, wordt het meegezogen in de Amerikaanse aanpak.
De olifant bij de naam noemen is een kleine eerste stap, daarna beginnen ingewikkelde discussies. Schokkend om te horen dat de NAVO daar nog totaal niet mee bezig is.
Deze column verscheen eerder bij HCSS
foto: ZzzooLight Gift Tafellamp