‘Ah, Beijing’ is de titel van een verhaal in deze bundel en meteen een krachtige samenvatting van dit aanstekelijk geschreven boek van Xu Zechen. De sjacheraars, illegale dvd-verkopers, vervalste papieren-makers en fladderende vriendinnen hebben allemaal een haat-liefde verhouding met Beijing.
Xu Zechen (1978) tekent het leven in Haidian, de studentenwijk in het noordwesten van de stad: slenteren door de straten, warm worden in een eethuis en slapen op de bank bij een kennis of onder een viaduct. Voor de hoofdpersonen is Beijing bepaald geen grootse, imposante en welvarende stad.
Zelfs het Tian’anmen-plein, waarover alle Chinezen van kleins af aan op school liedjes zingen en tekenopdrachten maken, blijkt tegen te vallen. Een tekenlerares uit de provincie barst in tranen van teleurstelling uit als ze het plein in werkelijkheid ziet.
Kansloos
Het leven van de jingpiao – ‘mensen die ronddrijven in de hoofdstad’ – lijkt vooral te draaien om Zhongnanhai-sigaretten die een ‘goed mondgevoel’ geven, Yanjing-bier dat in grote hoeveelheden wordt gedronken en meisjes met moedervlekjes met wie het bed wordt gedeeld.
De hoofdpersoon van het derde en meest memorabele verhaal is Dunhuang, genoemd naar de stad in de woestijn van de boeddhistische grotschilderingen. Zijn vader bedacht die naam na het lezen van een krantenkop. ‘Puur geluk dat dit eruit kwam.’ Twee jaar is Dunhuang nu in Beijing en hij heeft niet eens een hol om in weg te kruipen. ‘Als hij erover nadacht was het eigenlijk best zuur. Hij had destijds zijn kansloze baantje opgezegd en was er helemaal van overtuigd geweest dat hij in Beijing een luizenleventje zou kunnen leiden. En nu was hijzelf kansloos.’
Ideaal
Het bestaan van deze jonge gelukszoekers uit de provincie is ondanks hun moeizame gesjacher niet totaal uitzichtloos: ze vinden soms ook plezier en zelfs geluk in de hoofdstad. De hoofdpersonen banen zich een weg door Beijing, steeds op zoek naar een kans of een ideaal. Ze hebben wel een middelbare schooldiploma, maar geen vaste baan. Auteur Xu Zechen kwam zelf ooit uit de provincie Jiangsu naar Beijing om te studeren. Het feit dat hijzelf nu een van de meest veelbelovende auteurs is van China, bewijst dat slagen in de hoofdstad toch ook mogelijk is.
Alle personages in de drie verhalen in deze bundel – Tangoet, Ah, Beijing en Rennend door Zhongguancun – hebben behoefte aan warmte en iedereen is afhankelijk van anderen om te kunnen overleven. Ze proberen op te gaan in de stad, sommigen slagen daarin, anderen keren terug naar huis. En dat is meteen een belangrijk thema: het leven in Beijing is vaak eenzaam en ‘thuis’ blijft altijd trekken. Xu weet die nogal deprimerende boodschap gelukkig met humor en vaart te beschrijven. Met name het laatste verhaal, waar Dunhuang door de stad rent om dvd’s rond te brengen en vooral ook om aan de politie te ontkomen, is opgebouwd uit een overtuigende mix van lichtvoetigheid en zware kost.
Hoofdrol voor Beijing
De mannelijke personages zijn treffend beschreven en met veel oog voor detail ingekleurd. De vrouwen steken daar nogal vlak bij af. Zij vervullen slechts een bijrol als ‘knap grietje,’ dat zeurt over trouwen, naar huis gaan en kinderen krijgen. Eén vrouw heeft zelfs letterlijk geen stem. Toch doet dat niet af aan de kwaliteit van de verhalen, waarin Beijing de echte hoofdrolspeler is. Xu Zechen heeft een treffend portret geschreven van de onderbuik van de hoofdstad en zijn bewoners. Zijn stijl is droog en direct. Lang na lezing van het boek komen de beelden terug van Beijing als stad van hoop en teleurstelling, waar geluk en weemoed hand in hand gaan en waar nieuwe kansen om de hoek – maar altijd net buiten bereik – liggen te wachten.
ISBN 978 90 445 3658 4
Uitgeverij De Geus
April 2016
Paperback € 18,95, e-book € 8,99
Uit het Chinees vertaald door diverse vertalers onder redactie van Anne Sytske Keijser, met een uitstekend nawoord van Annelous Stiggelbout.
Deze recensie verscheen eerder op het China crowdblog China2025.