7-5-2013 | China heeft meerdere gezichten. Megasteden als Beijing, Shanghai en Chengdu bruisen van economische, culturele en sociale activiteit. Met indrukwekkende skylines, geavanceerd openbaar vervoer, schitterende musea en volle Starbucks cafés. Dat zijn de steden die minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelings-samenwerking bezoekt. Niet verbazingwekkend, omdat zij er in haar nota ‘Wat de wereld verdient’ voor kiest om met China een pure handelsrelatie te onderhouden. En dus reist zij met 50 Nederlandse bedrijven in haar kielzog naar plekken waar kansen liggen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Ontwikkelingsland
Toch is China niet over de hele linie zo hoog ontwikkeld. Het mag de tweede economie van de wereld zijn, maar als je het inkomen per hoofd van de bevolking meet dan staat China op de 93ste plaats. En we vergeten vaak de 150 miljoen mensen (ongeveer de bevolking van Duitsland en Frankrijk samen) die er nog steeds onder de armoedegrens leven. China ziet zichzelf dan ook als een ontwikkelingsland. Dat levert natuurlijk voordeel op als het gaat om het behalen van internationale klimaatdoelstellingen, maar met de grote groep armen hebben ze een punt.
Nu is armoedebestrijding een terrein waar China zelf uitstekende resultaten heeft geboekt. Sterker nog, andere landen kunnen leren van de Chinese aanpak. 600 miljoen mensen zijn de afgelopen 30 jaar de armoede ontstegen, vooral dankzij investeringen in de landbouw, met veel aandacht voor kleinschalige, locale projecten. Nederland heeft op dat gebied dus weinig toegevoegde waarde.
Falend toezicht
Maar wat te denken van goed bestuur, al jaren een van de peilers van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid? Op dat gebied is er een wereld te winnen. Dat vinden Chinezen ook, getuige de verontwaardiging op sociale media over bijvoorbeeld corruptie en machtsmisbruik. En getuige het groeiende wantrouwen in de overheid, als gevolg van lucht- en watervervuiling en een eindeloze reeks schandalen rondom voedselveiligheid: rattenvlees dat als rundvlees wordt verkocht, vlees van zieke varkens en kippen, maar ook hoge concentraties van schadelijke stoffen in mineraalwater en melkpoeder. Op al die terreinen faalt het toezicht.
Heel voorzichtig komt er een ‘civil society’ op, met mensen die zich uitspreken over allerlei soorten onrecht. Die balanceren op de grens van wat kan en niet kan in China. Die nadenken over wat een rechtsstaat inhoudt. En in academische kringen en de pers wordt er inmiddels niet alleen geschreven over de grondwet (‘ook de Communistische Partij moet zich aan de grondwet houden’), maar ook over het ‘hervorming-door-arbeid systeem’ dat het mogelijk maakt mensen een paar jaar naar een werkkamp te sturen zonder dat ze ooit een rechter hebben gezien.
Gemiste kans
In plaats van alleen te discussiëren of mensenrechten in China achter gesloten deuren besproken moeten worden of toch in de openbaarheid, zou Nederland energie moeten steken in het zoeken naar mogelijkheden van samenwerking op het gebied van recht en goed bestuur. Als minister van Handel komt Ploumen ongetwijfeld thuis met een goed gevulde boodschappenmand. Jammer dat zij als minister van Ontwikkelingssamenwerking in China zoveel kansen laat liggen.
Deze column verscheen ook bij HCSS.